Murat Isik - Bijlmerjaren

Roman 

 

'Bijlmerjaren' is de prachtige prelude op 'Wees onzichtbaar',de nieuwe roman van Murat Isik, die op 16 november 2023 verscheen.


'Wees onzichtbaar' vertelt het verhaal van Metin, een gevoelige jongen uit Turkije, die op zijn vijfde naar Nederland komt en opgroeit in een onveilige wereld in de Bijlmer, begin jaren tachtig.

Samen met zijn moeder en zijn zusje levert hij een wanhopige strijd tegen zijn tirannieke vader, een werkloze communist die overdag boeken van Marx leest en zich ’s avonds bezat met vrienden.
Thuis is hij vaak gewelddadig.
Metin vreest hem en maakt zich onzichtbaar.

Maar langzaam – als de kinderen ouder worden en de moeder emancipeert – groeit het verzet tegen de vader.

Ondertussen verandert de Bijlmer ook.
Bedoeld als vooruitstrevende wijk verwordt het tot een gevreesd getto met criminaliteit en hordes junks.

Op een zondagavond in 1992 boort een Boeing 747 zich in de flat Kruitberg. Tientallen bewoners komen om.
In de weken daarna lopen op Metins middelbare school de raciale spanningen op.

De Bijlmer verandert in de jaren daarna definitief: ondanks fysiek verzet van activistische bewoners worden veel flats gesloopt, waaronder die van Metin.

 

Fragment:

[...]
In de tijd dat de eerste springers te pletter vielen van onze flat, begon mijn vader aan zijn nachtelijke pleziertochten door Amsterdam.

Ik stond op het balkon en keek uit op onze wijk.
In het zwakke schijnsel van de lantaarnpalen was het alsof schimmen door de verlaten straten trokken en de geesten van de springers door de kale bosjes doolden.

Terwijl de kou van het beton in mijn blote voeten trok en mijn handen zich als reptielklauwen om de balustrade klemden, vroeg ik me af of dit het begin was van onze persoonlijke nachtmerrie of dat mijn vader weer zwalkend zijn weg naar huis zou vinden.
Met een onrustig gemoed keerde ik terug naar bed.

Niet veel later werd ik gewekt door braakgeluiden uit de badkamer: mijn vader ontdeed zijn lichaam voor de tweede nacht op een rij van de vurige whisky die hij er even daarvoor onbezonnen in had gegoten in het gezelschap van mensen die wij nooit zouden ontmoeten.
Pas toen hij de kraan hoestend dichtdraaide, zakte ik weg in mijn kussen.

Even later werd ik opnieuw gewekt, dit keer door geluiden uit de keuken.
De deur van de koelkast sloeg hard dicht.
Het gerinkel van bestek dat op een bord neerkwam.
Een glas dat omviel op het aanrecht.

‘Waar was je al die tijd?’
De stem van mijn moeder.


‘Ga terug naar je bed.’

‘Waarom heb je niet gebeld?’


Een stoel schoof luid naar achteren.
‘Terug naar bed, jij!
Ik wil je verdomme niet zien.’

De deur van de keuken ging met een klap dicht.

We moesten geduld hebben, hield ik mezelf voor.
We moesten geduld hebben en doorstaan wat op ons afkwam.
We moesten slikken en doorgaan.
Het had geen zin om ervoor weg te lopen, want we konden nergens heen.
En als het ons te veel werd, moesten we maar onzichtbaar zijn...
[...]