Mickey Spillane - De gesluierde vrouw

Detective 

 

Fragment 

[...]

“Met de deur ver genoeg voor mij open om erdoor te glippen, stapte ik de bovenhal in. Nog steeds geen geluid.
Een graftombe zou lawaaiiger zijn geweest.
Ook geen licht.
Het was als door een inktfles lopen.
Nog steeds geen geluid van beneden.
Ik was niet verbaasd.
Wie daar beneden ook was, zou geen gewone huis-, tuin- en keuken-inbreker zijn. Inbrekers kwamen niet hier in de wildernis, tachtig kilometer ten noorden van New York, naar buit zoeken.

Ik liep de met een loper beklede trap af als een junglekat die zijn prooi besluipt.
De koude ochtendlucht begon langs mijn huid te stromen en herinnerde mij aan mijn gebrek aan kleren.

Beneden aan de trap bleef ik doodstil staan, luisterde en keek voor de zekerheid of de veiligheidspal van de vijfenveertiger eraf was.

Meer stilte, niets bewoog, niets ademde.

Had Lodi zich toch vergist?
Waren haar zenuwen, onder de groeiende spanning van nu bijna twee maanden, eindelijk aan het breken?
Ik weigerde het te geloven...

En toen hoorde ik het.
Een geluid, zo licht dat alleen scherpe oren, gewend aan het luisteren, het misschien konden horen.

De tik van metaal tegen metaal, en dat maar één keer.“
[...]