Jan de Hartog - De inspecteur
Roman
Een Amsterdamse inspecteur van de centrale recherche zet behalve zijn functie ook zijn huwelijk op het spel door in 1946 te proberen een doodziek, joods meisje Palestina binnen te smokkelen.
Fragment:
[...]
'Op een vroege voorjaarsavond in 1946 reed een sneltrein door het donkerende Hollandse landschap, naar de zonsondergang toe.
De locomotief floot klaaglijk voor een onbewaakte overweg, en een man van middelbare leeftijd in een zwak verlichte coupé dacht aan het begin van zijn huwelijksreis, vijf en twintig jaar geleden.
Zij hadden in net zo’n coupé gezeten; zij in het korenblauw met een witte cloche-hoed op, waar ze nauwelijks onderuit kon kijken, dat was toen de mode.
Hij zag haar opstaan, haar forse benen onder haar korte rok en de witte brandweerhelm van haar hoed, toen zij haar reisnecessaire uit het net haalde.
Een paar snippertjes confetti vielen uit haar manchetten toen zij omhoog reikte.
Hij herinnerde het zich zo duidelijk alsof hij het voor zich zag; een foto in het album van een overleden bloedverwant.
Hij keerde tot de werkelijkheid terug toen hij de conducteur zag naderen in de zijgang, kaartjes controlerend.
Hij wierp een blik op het paartje in de hoek bij het raam, stond op en ging de gang in, de schuifdeur achter zich sluitend.
De conducteur stond op het punt op de deur van de naastgelegen coupé te tikken met zijn tang.
"Goeden avond.
Ik ben inspecteur Jongman van de Centrale Recherche, Amsterdam,” zei de man, de conducteur zijn legitimatiebewijs tonend, „ik ben door een onverwachte zaak in deze trein terechtgekomen, ik had geen tijd om een kaartje te kopen.
Ik wil niet dat de mensen waar het om gaat daar achter komen, dus zou U zo vriendelijk willen zijn nu vast een biljet voor me uit te schrijven en dat aanstonds, wanneer U aan onze coupé toe bent, te knippen zonder commentaar?”
"Natuurlijk, inspecteur,” zei de conducteur hulpvaardig, terwijl hij zijn kaartenhoekje tevoorschijn haalde.
"Waar is de reis naar toe?”
„Hoek van Holland.
Bedankt voor de hulp.”
„Geen dank, daar ben ik voor.
Als U moeilijkheden verwacht, laat het me dan even weten; ik heb bij de parachutisten gediend.”
[...]