Mel Hartman - De man die nog tien vingers lang te leven had
Verhaal
Fragment:
[...]
‘Ik vertel je dit verhaal opdat je je kunt voorbereiden, want het toekomstbeeld dat ik zal schetsen is verre van prettig.
Voor sommigen dan toch.
Ben je er klaar voor?
Goed zo, geniet van je laatste onbezorgde momenten.
De donkere jaren begonnen met die verdomde chip die ze invoerden.
Verplicht, wel te verstaan.
Iedereen, van baby tot hoogbejaarde, moest het onding laten inbrengen zodat ze altijd en overal gevonden konden worden.
Zogenaamd 'voor je eigen welzijn', want werd je vermist, dan konden ze je gemakkelijk opsporen.
Lag je bewusteloos op straat, konden ze lezen wie je was en met wat voor gezondheidsklachten je te maken had.
Verdorie, ze konden zelfs zien of je regelmatig naar porno surfte en of je hield van magere of vette yoghurt.
Al lag je op je sterfbed met aan je voeteinde een document van de arts waarin onomwonden stond dat je hoogstens een paar dagen te leven had, dan nog kwam er een chipagent langs om je gedurende je laatste uren aan Big Brother over te leveren.
Big Brother vertrouwt en gelooft niemand, heeft voorrang op de man met de zeis en het kan hem verder geen reet schelen dat je je laatste stukje long uit je lijf hoest; controle voor alles!
Chipagenten schroomden niet om naast pasgeboren baby’s post te vatten en een chip door hun dunne huidje te schieten zodra de Apgar-test achter de rug was.
Scholen werden overspoeld door die zakkenwassers met hun chippistolen om ieder jankend en trappend kind te labelen.
En wee degenen die niet binnen de maand een inplantingskantoor bezocht hadden.
Na een eerste ‘vriendelijke’ waarschuwing vielen ze je huis binnen, met veel kabaal en desnoods midden in de nacht.
Ja, het was de eerste maal in de menselijke geschiedenis dat bureaucraten buiten de normale werkuren hun job deden en dan nog met plezier ook.
Kun je nagaan.
Donkere jaren.
De middeleeuwen waren, daarmee vergeleken, gouden tijden.'
[...]