Lily Köhler - De stoel

Een Hillegersbergse familie in oorlogstijd

Autobiografie

 

In haar autobiografische roman 'De Stoel' beschrijft Lily Köhler (1937) haar leven en dat van haar familie in de tijd van vlak voor, in en na de Tweede Wereldoorlog.

De schrijfster is in Rotterdam (Hillegersberg) geboren en groeide daar ook op.
Ze woont nu in het Noordwest-Overijsselse Tuk.
Lily Köhler weet met een plezierige hand van schrijven een heel goed beeld te geven over het leven in de stad, die door de oorlog zo zwaar te lijden had. 
 

 

Fragment:

“Help!” schreeuwde m’n moeder in het ziekenhuis “Eudokia” aan de Bergweg 323 in Rotterdam toen de dokter, met zijn handen in zijn zakken, door het raam naar buiten stond te kijken.
“Help!”

Als een tol draaide hij zich om, rende naar mijn moeder toe, overzag de situatie en drukte op een bel.
Binnen vier seconden stonden er vijf verpleegsters naast haar bed.

Met een verhit gezicht trok de dokter het vlies van m’n kleine lijfje af en riep opgelucht: “Het is een meisje!
Van harte gefeliciteerd!”

Ik was pimpelpaars van benauwdheid en de dokter legde me naast mijn moeder neer in het krakend witte ziekenhuisbed.

“Ze is met de helm geboren”, ging hij verder.
“Helderziend en kogelvrij in de oorlog.
Zeelui dragen het vlies op hun borst ter bescherming tijdens hun lange, gevaarlijke zeereizen.
Wilt u het vlies bewaren?”

Vlak voor mijn moeders neus zwengelde de dokter een nat, slijmerig, met bloed besmeurd vel uitdagend heen en weer.

“Nou, nee”, antwoordde ze met een vies gezicht.
“Gooit U het maar weg.
Wat moet ik ermee?”

De dokter deponeerde het vlies in een bakje, gaf het mee aan de verpleegster en liet mijn moeder met mijn vader alleen.
Daar zaten ze met z’n tweeën te glunderen van geluk.
Zij heette Maria Johanna Alexandra en hij heette Johan.
Op 24 december 1937 hadden ze een kerstkindje gekregen.
Lily Sipkje.
“Welkom in dit leven!” riep de verpleegster vrolijk.

Met pijnlijke oogjes, die zeven jaar lang ontstoken zouden blijven vanwege de ter plekke opgelopen ooginfectie, probeerde ik de wereld in te kijken.
Helder zien kon ik niet.

Wel bleek later, dat ik kogelvrij in de oorlog zou zijn.
Tijdens het bombardement van Rotterdam is mij niets overkomen.
Ook mijn familie niet.
Omdat mijn moeder altijd tegen mijn vier jaar oudere zusje Elly en mijn vader zei: “Vlakbij Lily gaan zitten hoor, ze is met de helm geboren!”