William Francis Nolan - De weglopers
Science fiction
Fragment:
[...]
'De in-het-zwart-geklede gestalte stond nu over haar heen gebogen, maar ze keek niet op.
Smeken deed ze niet.
Smeken had geen enkele zin.
In plaats daarvan liet ze in haar verbeelding een andere wereld ontstaan.
***
Ze was niet langer veroordeeld, vogelvrij, angstig en vernederd; nee, ze was in Sanctuarium - op een windstille weide naast een koele, zilveren stroom - een wereld waarin tijd niet langer bestond.
Maar waarom tastte haar hand dan koortsachtig onder haar gescheurde kleren naar het vibromes dat zij daar had verborgen?
Vanwaar dat brandende verlangen om het gonzende staal tussen haar ribben door in haar hart te steken?
Ze zag hoe het Pistool omhoog werd gericht.
De doelzoeker!
***
Ze zag het maanlicht op de donkerblauwe loop glinsteren.
De doelzoeker!
Ze zag het bleke, strakke gezicht van de Zandman en zijn ogen boven het Pistool en zijn vingers die bleek werden terwijl ze de trekker omspanden.
De doelzoeker!
Er volgde een zachte explosie.
Het was het laatste dat zij hoorde.
En het laatste dat zij voelde, was de rauwe verblindende pijn toen de doelzoeker haar trof, verbrandde, in stukken reet en vernietigde...'
[...]