Jos van Manen Pieters - Een scheepje van papier

Roman

 

Tussen twee mensen die dezelfde tragedie hebben moeten doormaken, groeit een warme vriendschap. 

Fragment:

"Toen Thea op die bewuste avond na korte tijd weer vertrokken was met haar heroverde haaknaald, had Bernt haar uitgeleide gedaan om het tuinhekje voor haar open te houden.

Op dat moment, toen ze al op het punt stond om op haar fiets te stappen, had hij haar nog een vraag gesteld: ‘Mag ik eens komen kijken hoe u met dat weefgetouw omgaat, mevrouw Scholtanus?
Mijn grootvader van moeders zijde was wever van zijn vak, – alleen daarom al interesseert het me.
Maar ik zou ook weleens één van die wandkleden willen zien, waar u in Utrecht zo veel eer mee inlegt.’

‘U bent goed ingelicht,’ had Thea wat ironisch opgemerkt.

‘Ja, wat dacht u?
Guusje is best trots op haar creatieve moeder!’

‘Echt?
Ik heb vaak het gevoel dat er juist bij haar een zekere weerstand bestaat tegen mijn hobby.’

‘Niet tegen die hobby als zodanig,’ weerlegt Bernt.

‘Wel tegen de veronderstelling dat u uw contacten ervoor verwaarloost.
En ik ben bang dat haar bezorgdheid daarover niet helemaal onterecht is.’

‘Wat weet ú daarvan?’

‘Dat zal ik u eerlijk opbiechten als u me inderdaad de gelegenheid biedt om eens naar uw werk te komen kijken.’

‘Dat kan ik moeilijk weigeren.
Ik sta toch al bij u in de schuld vanwege die schoudertas.
Komt u dan woensdagmorgen om een uur of halfelf maar een kop koffie drinken."