Steven Erikson - Het huis der ketenen
Het spel der goden - Deel 4
Fantasy
Fragment:
[...]
Hij boog zich naar hem toe.
'Hoe ver weg?'
'Vijftig hartslagen.
We hebben nog tijd voor deze klim...'
'Nee.
We nemen hier stelling in.
Ga naar die richel aan de rechterkant en hou je messen gereed.'
Met een stomverbaasd gezicht deed Delum wat hem werd gezegd.
De richel bevond zich halverwege de klifwand, en binnen een paar tellen was hij op zijn plek.
Karsa liep in de richting van het wildpad.
Een dode den was van boven op het pad gevallen, zodat er maar een halve pas ruimte aan de linkerkant van het pad overbleef.
Toen Karsa daar was, gaf hij een por tegen de stam.
Het hout was nog stevig, en hij klom er snel bovenop.
Met zijn voeten steunend op de takken draaide hij zich om tot hij de open ruimte van het terras zag, met het pad nu op ongeveer een armlengte aan zijn linkerkant en de boomstam en de rots in zijn rug.
Toen wachtte hij af.
Vanuit zijn positie kon hij Delum niet zien, behalve als hij naar voren ging hangen, maar dat zou de boom kunnen wegtrekken van de rotswand en hem met zich meesleuren in een luidruchtige, waarschijnlijk fatale val.
Hij moest er daarom maar op vertrouwen dat Delum wel zou begrijpen wat hij van plan was en daarnaar zou handelen als het zover was.
Er kletterden stenen over het pad omlaag.
De honden waren aan hun afdaling begonnen.
Karsa haalde diep adem en hield die in.
De leider van het roedel zou niet de voorste zijn.
Hoogstwaarschijnlijk de tweede, op veilige afstand achter de verkenner.
De eerste hond scharrelde in een lawine van stenen, takken en modder langs Karsa's positie, met zoveel vaart dat hij een half dozijn passen doorschoot op het vlakke terras, waar hij bleef staan en snuffelend zijn neus in de lucht stak.
Zijn nekharen kwamen overeind en hij sloop behoedzaam naar de rand van het terras.
Een volgende hond kwam langs het pad omlaag, een groter beest dat nog meer puin in het rond schopte dan de eerste.
Toen zijn door strijd getekende kop en schouderpartij in zicht kwamen, wist Karsa dat hij de leider van het roedel had gevonden.
Het dier bereikte het vlakke stuk.
Net toen de verkenner zijn kop begon om te draaien.
Karsa sprong...‘
[...]