Leslie Charteris - Het spook van de Saint

Detective

 

Fragment

[…]

'Voor nummer 93 aangekomen, bleef Simon staan.
In de woning brandde geen licht.
Simon glimlachte geamuseerd.
De vensters van de zitkamer waren donker, de gordijnen dichtgetrokken.
Hij liep om het huis heen.
De ramen aan die kant stonden open, in tegenstelling tot die in de gevel.
Een lichte bries, komende uit de richting van de oceaan, deed de gordijnen even bollen.

Simon keek speurend om zich heen.
Zijn plan stond inmiddels vast.
Hij stak zijn arm omhoog, legde zijn hand op de vensterbank... en zakte plotseling in elkaar onder het gewicht van een hem onverwachts op de schouders gesprongen last.
Rollend over het grasveld, en proberend te ontsnappen aan de handen die probeerden hem te wurgen, deed hij zijn uiterste best om het initiatief te herwinnen.

Gezucht en gekraak, doffe slagen en stompen, terwijl de beide antagonisten streden om het overwicht.
Meer dan eens slaagde Simon er in zich op te richten, doch telkens weer werd hij neergeslagen.

En dan hoorde hij plotseling, vlak boven hem, een uitroep van schrik en verbazing:

   ‘Wat is er hier aan de hand...?
   Oh...!’
Hij hoefde zijn hoofd niet op te heffen of te kijken om te kunnen raden dat het een vrouw was die zich uit het venster gebogen had.

Rennende schreden.
De tegenstander sloeg op de vlucht.
Simon liet zich vallen, zonder zich te bekommeren om de bloemen die hij in zijn val verpletterde.

Er verliepen enkele seconden, hoogstens, eer hij iemand haastig nader hoorde komen.
Een vlaag parfum drong tot hem door, een blote arm werd onder zijn hoofd geschoven.
Hij slaakte opnieuw een zucht.
Het licht van lantaarns, hoe zwak ook, was voor Mira echter voldoende om de gewonde te kunnen herkennen.
   ‘Simon...!
   Goeie hemel!
   Wat is jou overkomen?'

[…]