Roberta Gellis - Met het zwaard beslecht
Historische roman
Fragment:
[...]
‘Edwina, Lady Pembroke, keek met welgevallen naar haar dochter die bezig was een van de meisjes spinnen te leren.
Het was de vijfentwintigste dag van april in het jaar 1147 en Leah was vandaag juist vijftien jaar geworden.
Haar figuur begon zich te ontwikkelen en zelfs de slechte snit van haar japon van zelf geweven stof verried haar hoog ingeplante jonge borsten, een slanke taille en de ronding van de heupen.
Ze was geen opvallende schoonheid maar tot innig genoegen van haar moeder had zij het mooie blonde haar en de blanke huid van haar kindsheid behouden en haar grote ogen hadden lange zijdeachtige wimpers waarvan zij onbewust maar met veel succes gebruik maakte.
Het vriendelijke karakter van het meisje en haar zachte aangename stem verleenden haar eveneens een grote charme en Edwina begreep dat al deze eigenschappen verspild zouden zijn aan een hardvochtig man, die zoveel ouder was dan haar dochter.
"Weet je dat je vandaag vijftien jaar bent, Leah?”
"Natuurlijk weet ik dat, moeder.”
"Welnu, ik kom je iets heel belangrijks vertellen.
Over een paar weken zul je getrouwd zijn.”
De spoel viel uit de vingers van het meisje.
"Met wie, moeder?”
"Met Cain, Lord Radnor, de zoon van de hertog van Gaunt.
Vraag nu niet verder, kind.
Doe je blauw zijden bliaut aan met de bruine tuniek en kom in de ridderzaal.
Zijn lordschap wenst je te zien.”
Leah stond gehoorzaam op maar zij miste de kracht om de bevelen van haar moeder op te volgen.
Evenals alle meisjes had zij gedroomd van een huwelijk, ze had gedroomd van een tehuis zoals haar moeder haar had beschreven, waar vrede en geluk heersten, waar zij de "lady” van haar echtgenoot zou zijn en het leven een aaneenschakeling van jaarmarkten en toernooien.
Maar Leah was nu vijftien jaar en zij besefte dat dat dromen waren geweest en niet het werkelijke leven.
Er was geen ridder gekomen om haar het hof te maken en haar sluier te vragen om die als gunst te mogen dragen.
Droomridders, ridders van wie je de minstreels hoorde zingen of ridders van wie je las in de zeldzame ridderromans die je uit het klooster leende, deden zulke dingen.
Het echte huwelijk was een hard feit; zelfs haar leven zou afhangen van de grillen van haar echtgenoot en er zou geen moeder zijn om haar een schuilplaats te bieden en haar te beschermen.
"Leah!”
Edwina’s stem klonk scherp.
"Kleed je nu vlug en bijt op je lippen voordat je beneden komt.
Ze zijn zo wit en je ziet zo bleek.
Dit is geen tijd om een dwaas wicht te zijn.”
Zij zag echter dat het schuchtere meisje geschokt was en ze riep de dienstmaagden om haar te helpen.‘
[...]