Max Allan Collins - The mummy

Historische roman / Horror

 

Fragment:

[...]
'Imhotep sprak de verboden woorden uit, het wit van zijn ogen was geheel zichtbaar en zijn tanden waren ontbloot als die van een grijnzend dier.
Verbijsterd en opgewonden keek hij toe hoe de zwarte moddervingers tegen de poten van het altaar begonnen te klimmen, zich langzaam verspreidden over de siermotieven en de scarabeeën, cobra's en ramskoppen glanzend zwart schilderden, zoals Het Boek der Doden zelf.

De brij was inmiddels zo hoog gekomen dat ze over het naakte lichaam van de beeldschone dode maîtresse gleed, haar bedekte, haar inkapselde in glibberige glanzende zwarte vloeistof en haar omvormde tot een glanzend zwart, beeld...

Vervolgens kroop de vloeistof, als kwikzilver met een eigen wil, miraculeus en afschuwwekkend over haar lichaam, op zoek naar een ingang.
Het slik vond een weg naar haar binnenste en het leek alsof het lichaam de vloeistof in zich opzoog door neusgaten, oren, mond, door elke lichaamsopening.
Elke druppel zoog ze naar binnen totdat de vloer van de grot leeg en schoon was, alsof de bizarre zwarte overstroming nooit had plaatsgevonden.

Op het altaar lag het prachtige naakte lichaam uitgestrekt.
Het was onvoorstelbaar dat daarin zoveel vunzige vloeistof was doorgedrongen.
Het lag stil, zoals verwacht mocht worden van een dode vrouw.
Plotseling begon het lijk te trillen.

De ogen van Imhotep sperden zich verder open.

Het lichaam sidderde en schokte en dat kon alleen betekenen dat de zwarte magie zijn werk begon te doen.

'Kom bij me terug, Anck-su-namun,' zei Imhotep, hoewel dat niet bij de bezwering hoorde.
'Kom bij me terug... '

Zo plotseling dat zelfs Imhotep naar adem snakte en zijn priesters zich verslikten in hun gezang, schoten de ogen van Anck-su-namun open!
Ver open.
Levend.

Imhotep raakte haar wang aan.
Ze keken naar elkaar, maar ze spraken niet.
Zij kon niet praten.
Haar ziel was teruggekeerd uit het dodenrijk, maar voor haar volledige terugkeer, haar fysieke terugkeer, moesten haar organen vanuit de canopen worden teruggebracht naar hun juiste plaatsen in haar lichaam.
En daarvoor was een laatste, afschuwelijke stap noodzakelijk.

'Je zult geen pijn voelen,' zei hij teder.

Ofschoon haar gelaat geen uitdrukking vertoonde, spraken haar ogen tot hem: doe wat je moet doen, mijn geliefde, doe wat je moet doen...'
[...]