Alyssa Alexander - Verleiding en wraak
Historische roman
Het verhaal speelt zich af in 1815.
Na de dood van haar echtgenoot bij de Slag van Waterloo, neemt Lilias Fairchild zijn zwaard mee en zweert wraak te nemen.
Het boek combineert elementen van romantiek en avontuur, terwijl Lilias haar weg vindt in een wereld vol gevaar en intrige.
Fragment:
[…]
'18 juni, 1815, op een slagveld bij Waterloo
Wat deed die vrouw op het slagveld?
Gezeten op een paard en gekleed in het blauwe uniform van een cavalerie-officier doemde ze opeens op uit de dikke mist.
De markies van Angelstone reed door een veld vertrapt graan en schrok toen hij haar zwaard door de lucht zag flitsen.
Er klonk een scherpe fluittoon en Angel dook onbewust weg toen er vlakbij een kogel insloeg in de grond en er een regen van viezigheid en buskruit op hem neerdaalde.
De vrouw op het paard gaf geen krimp.
Hoestend en met een scherpe fluittoon in zijn oren reed Angel tussen de gewonde soldaten door.
Hij legde een hand op de zak van zijn jasje waarin de brief zat.
Hij had niet gedacht dat het zo moeilijk zou worden om die naar Wellington te brengen.
De vrouw wendde zwaaiend met haar zwaard haar paard.
Ze hield het wapen onhandig vast en je kon zien dat ze ongetraind was.
Maar toen ze het wapen door het hart van een Franse soldaat stak, spatte er woede en haat uit haar ogen.
De man greep naar zijn hart en zakte kreunend in elkaar.
De vrouw reed zwaaiend met haar zwaard naar de volgende soldaat en Angel verloor haar uit het oog.
Op dat moment kwam er een Franse soldaat schreeuwend op hem af.
Angel aarzelde.
Wat moest hij doen?
Hij had geen keus.
Het was doden of gedood worden.
Er was geen tijd om na te denken, dus stak hij de punt van zijn bajonet in de buik van de man.
Samen met de andere soldaten ploegde hij voort.
Zijn laarzen zakten weg in de modderige aarde.
Gebroken graanstengels sloegen in zijn gezicht.
De zwavelachtige stank van buskruit vermengd met de geur van angst brandde in zijn neus.
En opeens zag hij haar weer.
Haar van haat vertrokken gezicht was zwart van het roet.
Ze grijnsde op een uiterst onaangename manier naar de vijand die voor haar stond.
De man verbleekte, maar richtte toch zijn geweer op haar.
Maar hij was niet snel genoeg.
Toen ze ook die soldaat met haar zwaard had geveld, keek ze op.
En over het lijk van de soldaat en door de grijze mist keek hij haar in haar kille blauwe ogen.
En uit die ogen sprak maar één ding:
Wraak!
Ze trok aan de leidsels en liet haar paard steigeren.
Angel zette zich schrap.
Gelukkig raakten de hoeven van het dier hem niet.
De vrouw bleef zitten en keek hem met opeengeklemde kaken aan.
Alles om hem heen viel opeens weg.
Op haar kille blauwe ogen na, ogen waarmee ze hem meedogenloos aankeek.
Zijn bloed ging sneller stromen en gonsde in zijn oren.
Ze ging in de stijgbeugels staan, slaakte een strijdkreet, gaf haar paard de sporen en reed met wapperende blonde haren en met haar zwaard zwaaiend het slagveld weer op.
En toen was ze weg, opgeslokt door de zwarte roetwolken en het strijdgewoel...'
[…]